Het gebit van een konijn
Konijnen hebben een speciaal gebit dat eigen is aan de orde van de lagomorfen waartoe ze behoren.
Een konijn heeft 28 tanden:
De tanden van een konijn groeien zijn hele leven lang. Daarom is het belangrijk dat het zijn tanden kan verslijten door op vezelrijk voedsel zoals hooi te kauwen. Is dat niet het geval, dan kunnen er problemen optreden door tandheelkundige misvormingen.
Tandheelkundige aandoeningen zijn voor een huiskonijn de vaakst voorkomende reden van een bezoek aan de dierenarts. Ze zijn vaak erg pijnlijk en kunnen van genetische of voedselgebonden oorsprong zijn.
Genetisch
Veel konijnen vertonen al heel vroeg tandmalocclusies (een verkeerde uitlijning van de tanden), vooral in de snijtanden. Dat is genetisch bepaald en aanwezig vanaf de geboorte. Deze konijnen moeten levenslang behandeld worden of een operatie ondergaan om hun misvormde tanden (vooral de snijtanden) te verwijderen.
Voedselgebonden
Een konijnengebit blijft een leven lang groeien. Om te verzekeren dat de tanden de juiste lengte hebben, moet uw konijn ze geregeld kunnen verslijten. Dat kan door uw konijn te laten kauwen op vezelrijke voeding.
Tekenen
De eerste tekenen van een tandziekte zijn:
Ook ooginfecties kunnen een teken zijn van tandproblemen.
Preventie
Om voedselgebonden tandziekten te voorkomen, moet u het hooirantsoen van uw konijn verhogen. Hierdoor kan uw konijn de hele dag door kauwen en zijn tanden verslijten. Schoon en geurig hooi moet permanent beschikbaar zijn, vooral omdat dat de absolute basis van zijn dieet is.
U kunt hem ook voorwerpen geven om op te knagen, zoals dennenappels of -takken.
Om gezondheidsproblemen te voorkomen, is het essentieel om de tanden van uw konijn regelmatig te laten controleren - minstens één keer per jaar - door een dierenarts. In geval van een chronische tandziekte, is het nodig om twee tot vier keer per jaar de dierenarts te bezoeken om uw huisdier te laten behandelen.